Definitie
De indicator Aantal leerlingen toont het aantal leerlingen per onderwijssoort op 1 oktober. Dit geeft zicht op de omvang van de verschillende onderwijssoorten binnen het samenwerkingsverband. De onderwijssoorten in het primair onderwijs zijn regulier basisonderwijs (bao), speciaal basisonderwijs (sbo) en speciaal onderwijs (so). De onderwijssoorten in het voortgezet onderwijs zijn regulier (vmbo/havo/vwo), praktijkonderwijs (pro) en voortgezet speciaal onderwijs (vso).
Toelichting
Alleen voor sbo leerlingen van PO samenwerkingsverbanden wordt uitgegaan van het schoolgaande samenwerkingsverband, omdat er geen centrale informatie beschikbaar is over welk samenwerkingsverband de tlv heeft afgegeven in het geval van grensverkeer. Voor so leerlingen wordt uitgegaan van het samenwerkingsverband dat de tlv heeft afgegeven.
Berekening
Het aantal leerlingen is gebaseerd op de bekostigde leerlingen uit het Basisregister Onderwijs (BRON). Een leerling telt mee als er op 1 oktober een geldige inschrijving is in de betreffende onderwijssoort. Vavo leerlingen tellen net als in de beschikkingen voor de helft mee.
Databron
DUO (Peildatum 1 oktober)
Definitie
De indicator Deelnamepercentage toont het percentage van de bekostigde leerlingen dat gebruik maakt van ondersteuning ten opzichte van het aantal leerlingen waarop de bekostiging van het swv gebaseerd is. In het primair onderwijs zijn dit de leerlingen op het speciaal basisonderwijs (sbo) en het speciaal onderwijs (so). In het voortgezet onderwijs zijn dit de leerlingen op het praktijkonderwijs (pro), leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en voortgezet speciaal onderwijs (vso).
Toelichting
Voor sbo leerlingen wordt uitgegaan van het schoolgaande samenwerkingsverband, omdat er geen centrale informatie beschikbaar is over welk samenwerkingsverband de TLV heeft afgegeven in het geval van grensverkeer. Voor so leerlingen wordt uitgegaan van het samenwerkingsverband dat de tlv heeft afgegeven.
Berekening
Deelnamepercentage sbo = aantal leerlingen sbo / (aantal leerlingen bao + sbo)
Deelnamepercentage so = aantal leerlingen so / (aantal leerlingen bao + sbo)
Deelnamepercentage pro = aantal leerlingen pro / aantal leerlingen vo excl vso
Deelnamepercentage lwoo = aantal leerlingen lwoo / aantal leerlingen vo excl vso
Deelnamepercentage vso = aantal leerlingen vso / aantal leerlingen vo excl vso
Databron
DUO (peildatum 1 oktober)
Toelichting
De indicator Eigen vermogen toont het eigen vermogen van het samenwerkingsverband en de signaleringswaarde zoals deze is berekend door de Inspectie van het Onderwijs. Let op: In het najaar van 2022 ontvingen de samenwerkingsverbanden een bedrag van in totaal 45 miljoen extra in de vorm van structurele en incidentele middelen. Logischerwijs kostte het samenwerkingsverbanden enige tijd om deze extra middelen doelmatig te besteden. Deze middelen zijn wel opgenomen in de jaarrekening van 2022 en hebben dus effect op de geplande afbouw van de reserves van samenwerkingsverbanden zoals weergegeven in de trend.
Definitie
De indicator Organisatievorm toont de gemaakte afspraken over de uitvoerende verantwoordelijkheden en de gebruikte rechtsvorm.
Toelichting
Samenwerkingsverbanden zijn in verenigings- of stichtingsverband georganiseerd. De gekozen vorm heeft invloed op hoe taken in het samenwerkingsverband zijn verdeeld. In een vereniging bestaan altijd twee organen, de ALV met leden en het bestuur van de vereniging. Een stichting hoeft maar één orgaan te hebben: het bestuur, maar twee zijn ook mogelijk.
Databron
Samenwerkingsverbanden
Definitie
De indicator Reservepositie toont hoe financiële middelen worden ingezet voor de uitvoering van het ondersteuningsplan en de mate waarin een samenwerkingsverband bestand is tegen calamiteiten.
Berekening
Reservepositie = Eigen vermogen minus materiële vaste activa / Rijksbijdrage (baten)
Bron
DUO (Financiële verantwoording)
Hoeveel eigen vermogen heeft een onderwijsinstelling (school of samenwerkingsverband passend onderwijs) redelijkerwijs nodig voor een gezonde bedrijfsvoering, en wanneer is het mogelijk te veel? Om daar een indicatie voor te hebben, hanteert de Inspectie van het Onderwijs vanaf 2020 de ‘signaleringswaarde voor mogelijk bovenmatig eigen vermogen’. De signaleringswaarde gaat over het publieke deel van het eigen vermogen, dus exclusief privaat vermogen.
De signaleringswaarde mogelijk bovenmatig publiek eigen vermogen is dan: 0,035 * totale baten, maar ten minste een risicobuffer van € 250.000.
Definitie
De indicator Toezicht toont gemaakte afspraken over de toezichthoudende taken en de onafhankelijkheid van het intern toezicht.
Toelichting
In de organisatiestructuur van samenwerkingsverbanden kunnen scholen opdrachtnemer en toezichthouder tegelijk zijn. Volgens afspraken binnen de sector moet in elke Raad van Toezicht van een samenwerkingsverband ten minste één extern lid zitting nemen; een onafhankelijke persoon.
Databron
Samenwerkingsverbanden
Definitie
De indicator Vereveningen toont de positieve en negatieve vereningen in beprag per leerling.
Toelichting
Het beschikbare budget voor zware extra ondersteuning wordt sinds 2015 naar verhouding over het aantal leerlingen verdeeld, dit heet verevenen. Er is een overgangsregeling van vijf jaar (2015-2020) ingesteld, zodat samenwerkingsverbanden de tijd hebben hun ondersteuning aan te sluiten op de beschikbare middelen. Tijdens deze vereveningsperiode ‘groeit’ het samenwerkingsverband toe naar het ondersteuningsbudget.
Uitzondering
Het VO samenwerkingsverband Stichting Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Hoeksche Waard (VO2815) bestond nog niet op het moment dat de verevening werd vastgesteld, zodoende heeft deze geen waarden.
Bron
Algemene Rekenkamer (17 mei 2017)
Definitie
De indicator Verzuim toont de verzuimgegevens op landelijk niveau. Dit omdat deze cijfers niet per samenwerkingsverband beschikbaar zijn. De verzuimgegevens kunnen worden onderverdeeld in verschillende categorieën.
Databron
Jaarlijkse Kamerbrief